Aanleiding


Het thema van nieuwkomers in Nederland is actueel, net als de daarbij horende discussies over de multiculturele samenleving. De meningen en gevoelens in de maatschappij over de komst van nieuwkomers lopen sterk uiteen. De afgelopen jaren waren er verschillende protestacties tegen de opvang van nieuwkomers. Tegelijkertijd zijn er veel burgers die juist hulp willen bieden. Dat het een belangrijke maatschappelijke kwestie is waar veel mensen mee worstelen, blijkt ook uit de stroom aan berichtgeving en opinies over nieuwkomers, waaronder vluchtelingen en arbeidsmigranten, in de (sociale) media. Er bestaan duidelijk zorgen over de komst en opvang van grote aantallen mensen en over culturele verschillen.

Zo heeft het CBS in maart 2018 een onderzoek uitgebracht waarin duidelijk werd wat de verschillende meningen over vluchtelingen zijn in Nederland. In dit onderzoek werd nagegaan in hoeverre positief contact met vluchtelingen samengaat met een positieve houding ten opzichte van deze groep, en negatief contact samengaat met een negatieve houding. Volgens dat onderzoek staan over het algemeen mannen, laagopgeleiden, mensen met een Nederlandse achtergrond en inwoners van minder verstedelijkte gebieden minder positief tegenover vluchtelingen dan vrouwen, hoogopgeleiden, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en stedelingen. Vooral onderwijs is van belang. Niet alleen persoonskenmerken, maar ook of mensen contact hebben (gehad) met (voormalige) vluchtelingen, speelt hierbij een rol. In lijn met eerder onderzoek blijkt dat contact met vluchtelingen doorgaans samengaat met een open, tolerante houding ten aanzien van deze groep, vooral als het positief contact betreft.

Onderwijs is volgens het CBS van belang en heeft veel invloed op de tolerantie van volwassenen op een latere leeftijd. Hoewel het thema nieuwkomers en diversiteit actueel is, worden kinderen maar zelden actief bij deze discussies betrokken. En dat terwijl meningen, vooroordelen en een beeld van ‘de ander’ al op jonge leeftijd in het brein van een jong kind gevormd worden. Vooroordelen zijn niet instinctief, maar worden veelal overgenomen van ouders en in belangrijke omgevingen van een kind, zoals op school, middels (onbewust) taalgebruik en andere signalen. Aan de ene kant blijkt dat ontmoetingen tussen kinderen met verschillende achtergronden bijdragen aan een groter bewustzijn over andere culturen (en óók over de eigen cultuur), en een positieve houding ten opzichte van verschillen tussen mensen. Aan de andere kant spelen ook verhalen rondom diversiteit, zoals kinderboeken en televisieprogramma’s, een belangrijke rol in het al dan niet vormen van vooroordelen en het signaleren van stereotype rolpatronen in een kinderbrein. Met diversiteit in kinderboeken worden kinderen bewust van verschillen en ontwikkelen ze een positieve houding daartoe. Dan gaat het om verschillen tussen mensen in termen van culturele achtergrond en etniciteit, maar ook gender, seksuele voorkeur, fysieke en mentale beperkingen en religie.


Bronvermelding:

Den Ridder, J., W. Mensink, P. Dekker en E. Schrijver (2016). Burgerperspectieven 2016 | 2. SCP, Den Haag.

Kloosterman, R. (2018). Statistische trends: Opvattingen over vluchtelingen in Nederland. CBS 2018.

Bergen, T.J. (2001). The development of prejudice in children. Education, vol. 122, no.1

Valentine, G. (2008). Living with difference: reflections on geographies of encounter. Progress in Human Geography, vol. 32, no. 3. pp. 323–337

Hayes, B.C. & Dowds, L. (2006). Social Contact, Cultural Marginality or Economic Self-Interest? Attitudes Towards Immigrants in Northern Ireland. Ethnic and Migration Studies, vol. 32, no. 3, pp. 455-476,

Öztemir, T. (2015. The danger of racial stereotyping. Essay via Spinzi: https://spinzi.nl/category/spinzi-blogs/essays-artikelen/

Welch, B.F., (2016). The pervasive whiteness of children’s literature: collective harms and consumer obligations. Social Theory and Practice, vol. 42, no. 2, Special Issue: Dominating Speech (April 2016), pp. 367-388.